Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Borstwering van weergang

De borstwering van de weergang van een kasteel of stadsmuur is hoger dan de borstwering van bijvoorbeeld een balkon. Deze laatste hoeft alleen maar te voorkomen dat iemand naar beneden valt en reikt dan ook hoogstens tot borsthoogte. De borstwering van een weermuur is zo hoog dat je er veilig achterlangs kunt lopen, zonder geraakt te worden door een vijandige pijl. Maar achter zo'n veilige muur zou je alleen maar kunnen afwachten wat een belegeraar gaat doen, en dat is niet de bedoeling. Daarom is de muur op regelmatige afstanden doorbroken door een stukje waar de borstwering laag is: dat is het moordgat. Daar kun je (heel snel eventjes) naar buiten leunen om te schieten, iets omlaag te gooien of een stormladder omver te werpen. De hoge delen tussen de moordgaten zijn de kantelen. Daarin zijn verticale kijksleuven gemaakt waardoor je ook veilig (maar met weinig armruimte) kunt schieten; daarom heten ze 'schietgaten'.
Wanneer de borstwering uitkragend gebouwd is, kunnen tussen de kraagstenen ervan werpgaten uitgespaard worden. Zo hoef je niet uit het moordgat te leunen om van bovenaf de vijand te bestoken. Deze constructie heet een machicoulis. Deze oplossing was kostbaarder dan de gewone borstwering.
Om dan tijdens een belegering de voordelen van zo'n voorziening te bereiken en tevens door een dakje tegen van boven komend onheil beschermd te zijn, werd vaak tijdelijk (en tijdig) een houten hordijs opgetrokken op de weergang. De borstwering verdween hieronder en kwam pas te voorschijn als het bijna te laat was: wanneer de vijand het houtwerk in brand geschoten had.

Tekst: Jean Penders (03-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders